Behandeling

Na de geboorte wordt uw kind opgenomen in een expertisecentrum. De behandeling is er in dit stadium op gericht om uw kind optimaal te ondersteunen en te onderzoeken om welk type ARM het gaat.  
Als het kind niet of onvoldoende poept krijgt het een infuus, geen voeding/vocht via de mond, een maagsonde en antibiotica. 

De verdere behandeling van ARM is afhankelijk van het type afwijking, het geslacht, het gewicht, de mogelijke bijkomende aandoeningen en de leeftijd waarop de diagnose ARM wordt gesteld.

De mogelijkheden voor eerste behandeling zijn oprekken van de anus (als er een uitgang is die kan functioneren) of een operatie om een nieuwe anus aan te leggen.
Bij vormen van ARM waarbij een nieuwe anus wordt aangelegd, zijn vaak drie operaties nodig: 

  1. aanleggen van een tijdelijk stoma
  2. de operatie om de nieuwe anus aan te leggen
  3. het opheffen van het stoma 

Het verschilt per kind of de aanleg van de nieuwe anus kan plaatsvinden in de zuigelingenleeftijd. Soms wordt al wel een nieuwe anus aangelegd, maar moet nog in een later stadium een herreconstructie plaatsvinden. 

Uw kind mag na de eerste operatie naar huis als uw kind voeding verdraagt zonder te spugen en medicijnen via de mond kan innemen. Als een stoma is aangelegd, moet deze goed werken. Afhankelijk van de ernst en bijkomende aandoeningen varieert de ziekenhuisopname van enkele dagen tot enkele weken/maanden of langer.
Voordat u met uw kind naar huis gaat krijgt u van de arts of verpleegkundige goede uitleg over de verzorging van uw kind na de operatie. Vaak is het nodig om ook thuis nog nabehandelingen te geven, zoals oprekken van de anus. Ook hiervoor krijgt u in het ziekenhuis instructies van de verpleegkundige.

Voor meer informatie: zie patiënteninformatietool ARM.

Veelgestelde vragen